vrijdag 14 december 2012

Schapen Kijken

' Willen jullie naar de schapen kijken? '
Een mevrouw op de fiets stopt aan de overkant. Haar vragende ogen ontmoeten die van ons. Ze stapt af en steekt de weg over. Rode wangen van de kou sieren haar gezicht.
Onze wandeling is nog maar net begonnen. We hebben nog geen doel bedacht.
'Ik ben er net nog langs gekomen. Het is de grote kudde vandaag. Ze lopen zonder herder deze keer want ik ben die man niet tegengekomen.'

Met haar hand wijst ze achter haar.
' Gewoon die kant op. Langs het weitje van de manege.. ze hebben de zwarte paarden buiten staan vandaag.. en dan neem je die gekke bocht langs het schelpenpad. Daar doorlopen en verderop even oversteken. Dan zie je ze wel..'

Onze vragende ogen zeggen genoeg blijkbaar..
'Oh jullie komen hier niet weg...?  Uit de Stad zeker? Ja dacht ik wel.. Ik heb zelf ook een tijdje met mijn man in een stad gewoond. In Hengelo. Daar komt mijn man weg. Maar nee.. de stad is niets voor mij. Was blij toen we weer terug waren. Veel te veel mensen hè in zo'n stad. Daar kan ik niet tegen. Ik heb me nog nooit zo allenig gevoeld als toen. Ik zei toen tegen Henk. Ik zei: Henk! we gaan terug! en toen woonde we weer hier. Geen dag spijt.'

'Zijn die kinders van jullie?' een traan van de wind veegt ze weg met haar handschoen. We kijken met zijn drieën hoe Loes en Sterre van de heuvel rennen.
'Gertje vind het hier ook zo mooi. Dat is mijn kleinzoon. Een wildebras hoor die jongen. Ook altijd rennen. Altijd de knieën kapot. Ja ik heb er maar eentje.. één kleinkind. Dan ben je er dubbel zo wijs mee hè? Ons Heleen wil geen kinderen. Vindt ze zichzelf niet geschikt voor zegt ze. Ja wat doe je dan hè? Wat moet je dan zeggen?'

Ze verschuift de fiets van de ene in de andere hand. De handschoenen gaan uit en worden in de fietstassen gestopt.
'Maar met die kleine kinders kun je niet dat hele eind gaan lopen hoor. Dat is te ver. Dan zijn ze moe voordat jullie de schapen hebben gezien. Pak de auto maar weer en dan even verder rijden. Ga je bij die paarden van de manege gewoon naar rechts. Dat smalle padje op.'
'Op het bord staat wel dat het niet mag maar trek je daar maar niets van aan. Gewoon doorrijden tot dat huis van Meijer. Je weet wel. Dat dure huis met die vijver. Daar hebben eerst de van Vliets nog gewoond. Dat waren vrienden van mijn vader. Hij kon de fles niet laten staan hè, die van Vliet.  Dus dat ging ook niet goed. Sloeg zijn vrouw. Och dat was een ellende toen. Maar zet bij dat pad de auto maar weer neer.. en dan gewoon de weg over.. dan loop je er zo op toe.'

We bedanken haar. Ze gaat op huis aan. 'Henk zal wel zin in thee hebben' zegt ze nog.
Na een paar meter draait ze zich om en roept ons na; 'En nu wel even opschieten anders lopen ze straks over een ander stuk en dan mis je ze..'

Even laten lopen we over de hei.
Tussen de schapen.
Het is er zo stil.
Je hoort ze kauwen.




Schapen bij Schipborg (Zuidlaren)